menu

Talkshow, terugblik, samenvatting en hoe nu verder?

Vrijdag 5 november sloten we de Week van het Afval af met een talkshow in Forum Groningen, waarbij we terugblikten op de Week van het Afval: wat hebben we opgehaald, wat hebben we geleerd en vooral hoe kunnen we samen zorgen dat Groningen in 2030 afvalvrij is? We haalden de informatie letterlijk van de straat. We gingen in wijken en dorpen in gesprek om er achter te komen hoe bewoners omgaan met afval, waar ze nog kunnen verbeteren en welke rol de gemeente daarin speelt. Want afvalvrij in 2030 vraagt nu om actie. Een ambitie die we alleen kunnen halen als we samenwerken…

Aan tafel

Aan tafel in Het Forum: wethouder Glimina Chakor, onder andere verantwoordelijk voor het afvalbeleid, Kees Keizer, adviseur en onderzoeker op het gebied van gedrags- en bele- vingsbeïnvloeding aan de Rijksuniversiteit Groningen , Koos van Dael, adviseur bij VANG (Van afval naar grondstof, een landelijk initiatief om gemeenten te helpen om te komen tot minder afval) en Klaas Jan ter Veen, journalist bij Sikkom. De presentatie is in handen van Lara Harbers.

Afval scheiden

Op de vraag of hij veel aan afval scheiding doet, zegt Klaas Jan ter Veen heel eerlijk: ’Niks! Nou ja, glas en papier dat wel. Maar grijs en groen gaan thuis rustig in één contai- ner.’ Klaas Jan woont in de stad en heeft te maken met ondergrondse containers. Voor hem is het te veel gedoe. Wethouder Chakor kan dat bevestigen. Ze was de afgelopen week ook op straat en tijdens de gesprekken die ze met bewoners voerde, kwam dat ook naar voren. Voor veel mensen, vooral met een druk bestaan, is het vaak teveel gedoe om grijs van groen te scheiden. De loop naar de groene container, die vaak buiten staat, is dan soms te ver. Ook stank wordt als argument gegeven. Dus verdwijnt het groene afval al snel bij het restafval.

Wasbare luiers

Hoewel scheiden voor veel mensen een dilemma is: gemak versus het milieu, is er een op- vallende uitzondering in Groningen: luiers. Uit de vragenlijst blijkt dat 9% van de Gronin- gers met kinderen wasbare luiers gebruikt. Kees Keizer, gedragswetenschapper bij de Rijksuniversiteit van Groningen is verrast door dit percentage. Best een hoog percentage vindt hij. Hij heeft zelf kinderen en zou niet snel kiezen voor wasbare luiers. Hier hebben we nog een grote stap te zetten. Ook vanuit de zaal komt een vergelijkbare reactie. Over naar wasbare luiers is voor veel mensen nog een brug te ver.

Plastic uit grijs

Wat we ook veel gehoord hebben op straat, is de wens van de bewoners om plastic vooraf te scheiden van grijs. Dit gebeurt nu door nascheiding, want in een gemeente met de omvang van Groningen is dat goedkoper en effectiever. Koos van Dael vindt dit een opvallende uitkomst. Dat betekent immers voor de meeste bewoners een extra container, terwijl het ook nog eens extra moeite kost.

Misverstanden

Maar er bestaan ook misverstanden. Zo sprak de wethouder een bewoner die voorheen alles keurig scheidde, totdat ze via via hoorde dat dat helemaal geen zin had. Omdat, zo werd haar verteld, dat er bij de de nascheiding wel weer uitgehaald zou worden. Heldere communicatie is dus van groot belang, want glas en papier zijn op deze manier verloren grondstoffen. Koos van Dael geeft daarbij aan dat duidelijke instructies ook goed werken. Bijvoorbeeld: hoe snijd ik een doos zo dat het wel door de gleuf van de papierbak past? Want we zien toch regelmatig dat mensen wel de dozen naar de papierbak bengen, maar dat die laatste stap: het door de gleuf heen duwen, niet gedaan wordt. Van motivatie naar gedrag. Kees Keijzer gaat daar verderop in: bewoners denken dat ze het goed doen. Ze zetten het afval immers bij de container en dumpen het niet elders. Dat dit gedrag tot meer zogenaamde bijplaatsingen en daarna ergernissen leidt, krijgen ze mogelijk niet mee.

Het woord afval

Journalist Klaas Jan ter Veen vindt het wat tegen vallen hoeveel er over afval geschreven wordt. Dat waren het afgelopen jaar op Sikkom zo’n 10 berichten, terwijl ze zo’n 5 artikelen per dag schrijven. Als hij dat vergelijkt met hoeveel artikelen er over het thema ver- duurzaming zijn gemaakt, valt hem dat wel wat tegen. Een verklaring heeft hij wel: duur- zaamheid is een veel sexier onderwerp dan afval. Verduurzaming is voor hem een thema waar hij met zijn vrienden wel over praat, in tegenstelling tot afval.

Wethouder Glamina vindt dat we iets moeten doen met het woord afval. Het is gewoon niet een leuk onderwerp en ook het woord zelf is niet aantrekkelijk. Een passender woord kan ook bijdragen aan een hoger bewustzijn. Als we ons bewust zijn van hoe waardevol afval eigenlijk is, dan gaan we er ook anders mee om. Tijdens de opening van de Week van het Afval sprak ze al over afval alsof het goud is. Dat gooi je niet zo maar weg. Afval bestaat niet, het is een grondstof voor een nieuw product.

In Duitsland hebben ze het over ‘waardestoffen, weet Koos van Dael ons te vertellen. Een woord dat goed de lading dekt en in het Duits ook goed klinkt, maar vertaald naar het Ne- derlands is dat woord het ook nog niet helemaal.

Een doorn in het oog: zwerfvuil

Zwerfvuil is één van de grootste irritatiefactoren onder de bewoners. Zwerfvuil staat net onder hondenpoep waar bewoners zich nog meer aan irriteren. Gedragswetenschapper Kees Keizer is optimistisch als hij de beelden ziet van zwerfafval dat in grote hoeveel heden náást de containers ligt. Hij ziet de intentie van de mensen en weet het goed te ver- woorden: we zien nooit wat er niet ligt.

Tijdens zomerse dagen zien we de hoeveelheid zwerfvuil in het Stadspark en Noorder- plantsoen toenemen. Afgelopen zomer was het een zooi, aldus Klaas Jan ter Veen. Vooral tijdens de Keiweek. Toch wil hij niet de schuld afschuiven op de studenten. Want ook daar zijn genoeg mensen die zich wel druk maken over afval en zwerfvuil. Er zijn schijnbaar net zoveel mensen die het wel kan schelen als mensen die het niets kan schelen. Koos van Dael vindt het opvallend dat mensen wel gevulde tassen meenemen naar het park maar niet de moeite nemen om vervolgens het overgebleven afval mee terug te nemen. Zelf een tasje meenemen naar de supermarkt vinden we ondertussen al best nor- maal, maar een tasje meenemen om de eigen rotzooi mee terug te nemen, zit blijkbaar nog niet tussen de oren.

Misverstanden

Maar er bestaan ook misverstanden. Zo sprak de wethouder een bewoner die voorheen alles keurig scheidde, totdat ze via via hoorde dat dat helemaal geen zin had. Omdat, zo werd haar verteld, dat er bij de de nascheiding wel weer uitgehaald zou worden. Heldere communicatie is dus van groot belang, want glas en papier zijn op deze manier verloren grondstoffen. Koos van Dael geeft daarbij aan dat duidelijke instructies ook goed werken. Bijvoorbeeld: hoe snijd ik een doos zo dat het wel door de gleuf van de papierbak past? Want we zien toch regelmatig dat mensen wel de dozen naar de papierbak bengen, maar dat die laatste stap: het door de gleuf heen duwen, niet gedaan wordt. Van motivatie naar gedrag. Kees Keijzer gaat daar verderop in: bewoners denken dat ze het goed doen. Ze zetten het afval immers bij de container en dumpen het niet elders. Dat dit gedrag tot meer zogenaamde bijplaatsingen en daarna ergernissen leidt, krijgen ze mogelijk niet mee.

Scholen

Ook bij scholen is het vaak raak. De route van de supermarkt naar school ligt vaak vol met achtergebleven verpakkingsmaterialen: lege chipszakken, lege blikjes, en ander afval. Terwijl er voldoende lége prullebakken bij school staan. Daar valt ook nog zeker winst te behalen: hoe zorgen we ervoor dat jongeren dat afval meenemen? Kunnen we afval cool maken? Want met een prikker het afval opruimen vinden jongeren over het algemeen niet heel cool. Samenwerking met scholen is daarbij natuurlijk essentieel. Daarom is de gemeente voortdurend met scholen in gesprek.

Afval trekt ook afval aan

Als gemeente willen we het zo makkelijk en het liefst ook zo leuk mogelijk maken voor bewoners. Dus zorgen we voor voldoende afvalbakken en faciliteiten. Koos van Dael weet dat mensen maar een bepaalde tijd of afstand afval bij zich dragen voordat ze het gemakshalve toch op straat achterlaten. Dus bakken op strategische plekken met een hogere interval is een goed idee volgens hem. Maar daar zit ook weer een dilemma in: want afval trekt afval aan. En daarnaast speelt ook het seizoen een rol: in de winter zijn de afvalbakken veel leger dan in de zomer. Er is dus geen constante behoefte aan ‘meer’ afvalbakken. De vraag die hij stelt is dan ook: hoe kan de gemeente inspelen op de veranderende omstandigheden? Hoe kan er nog meer flexibel ingespeeld worden op piekmomenten? Waarbij ook nog eens verschillende stromen afval een rol spelen. Immers, extra veel afval op zomerse dagen is van een heel andere orde dan wanneer afval dat verkeerd aangeboden wordt.

Wiens verantwoordelijkheid is het nou eigenlijk?

En wiens verantwoodelijkheid is het nou eigenlijk? Voor het voorkomen van zwerfvuil? Klaas Jan ter Veen geeft aan dat voor 80% het aan het gedrag van de bewoner ligt. Ook uit de vragenlijst die we afnamen, komt naar voren dat de meerderheid van de bewoners vindt dat de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van zwerfvuil bij de bewoners ligt, niet bij de gemeente, supermarkten of bedrijven.

Wethouder Glimina Chakor ziet het vooral als een samenwerking. Volgens haar is het een domino-effect. Bewoners zijn verantwoordelijk voor wat ze kopen, maar zijn daarbij afhankelijk van de producenten. Welke verpakkingen worden gebruikt? Supermarkten kunnen ook keuzes maken: verkopen ze groentes in plastic verpakking of zonder? En als gemeente hebben we de wettelijke taak om het afval op te ruimen. Dus we moeten het met elkaar doen. We moeten aan de voorkant beter scheiden zodat we grondstoffen kunnen hergebruiken en waardoor we minder restafval verbranden. Dat komt dan de bewoner weer ten goede omdat die minder afvalstoffenheffing gaat betalen.

Hoger op de hergebruik ladder

Het toverwoord is dus hergebruik. We moeten, zoals Koos van Dael het zegt, hoger op de hergebruik-ladder komen. Dus vaker dingen reperaren, of refurbished apparaten kopen. Of beter nog: minder kopen. Want het proces van recyclen is ook maar beperkt. Papier bijvoorbeeld kan zo’n 8 keer gereycled worden en daarna kan het nog één keer als eierdoos gebruikt worden, maar dan is dat proces wel een keer klaar.

Wat kunnen we als gemeente doen?

Er zijn verschillende mogelijkheden om tot minder afval te komen. Beginnend bij een betere bronscheiding. Dat vraagt om een heldere communicatie en voldoende faciliteiten waar mensen hun afval naar toe kunnen brengen. Met duidelijke instructies. Ook een uitbreiding van de app Afvalwijzer Groningen bijvoorbeeld kan helpen bij informatievoorziening en bewustwording. Nu al kun je een seintje krijgen wanneer het papier word opgehaald, maar misschien kunnen bewoners in de toekomst met de app bijvoorbeeld op hun telefoon bijhouden hoeveel afval hij weggooit.

Een financiele prikkel kan ook werken: zowel door te belonen als door de veruiler te laten betalen. In Nijmegen bijvoorbeeld, werken ze met betaalde afvalzakken. Daar betaalt een bewoner € 1,10 per zak. Andersom kan ook. Wanneer een bewoner minder afval aanbiedt, gaan de kosten omlaag. Zonder een financiele prikkel vindt Koos van Dael het een hele uitdaging om te komen tot 100% hergebruik.

Ook is het volgens hem nodig om veel service op grondstoffen te bieden. Door bijvoor- beeld alles in te zamelen wat hergebruikt kan worden, dat weer ingezet kan worden voor productontwikkeling. Een hele postieve benadering. Maar daarnaast moeten inwoners ook gestimuleerd worden, dan wel gedwongen worden om afval te scheiden. Bijvoorbeeld door de grijze containers minder vaak te legen of door kleinere grijze containers te gebruiken. Op deze manier heeft de gemeente verschillende tools in handen om te komen tot afvalvrij Groningen in 2030.

Hoe verder?

Hoe gaat het nu verder? Alle informatie die tijdens de Week van het Afval is opgehaald, op straat, online en op andere plekken, wordt verzameld en verwerkt. Het is de bedoeling dat dit rond de jaarwisseling naar de gemeenteraad wordt gestuurd. Uiteindelijk maakt de politiek de keuzes die zij nodig acht, maar de ambitie blijft natu